Veelgestelde vragen
Wanneer je erover denkt om leraar te worden, is het belangrijk dat je jezelf eerst gaat oriënteren. Lees bijvoorbeeld de verhalen van leraren en doe de zelftest om te zien of het vak van leraar iets voor je is! Ga ook bij je zelf na wat je voorkeuren zijn. Welke leeftijdsgroepen spreken je aan: jongere kinderen van 4 tot 8 jaar of pubers van 15 tot 18 jaar? Wil je vooral specifieke kennis over een vak overdragen of wil je juist een brede basiskennis overbrengen? Op die manier kun je bepalen of het primair onderwijs, voortgezet onderwijs of het speciaal onderwijs het beste bij je past. Of misschien is het middelbaar beroepsonderwijs meer iets voor jou.
Basisonderwijs is onderwijs voor kinderen vanaf 4 tot en met 12 jaar. Dit onderwijs wordt gegeven op basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs. Speciaal onderwijs is bedoeld voor kinderen die extra zorg nodig hebben, zoals kinderen met een beperking of leer- of gedragsproblemen.
Scholen voor basisonderwijs kun je indelen op basis van de richting (grondslag):
- Openbaar onderwijs: het onderwijs is niet gebaseerd op een levensovertuiging.
- Bijzonder onderwijs: het onderwijs gaat uit van een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Denk aan protestantse, katholieke, islamitische, joodse of vrije scholen.
Daarnaast is het mogelijk basisscholen in te delen op basis van inrichting (visie op onderwijs en opvoeding):
- Traditioneel onderwijs
- Algemeen bijzonder onderwijs (bijvoorbeeld: montessorischool, daltonschool, jenaplanschool)
Deze indelingen bestaan naast elkaar. Er bestaan dus bijvoorbeeld openbare of katholieke daltonscholen.
Lees meer over schooltypen in het basisonderwijs op de website van de Rijksoverheid.
Voortgezet onderwijs is voor kinderen vanaf 12 jaar. Het bestaat uit de volgende schoolsoorten die van elkaar verschillen in niveau en duur:
- Praktijkonderwijs: 4 jaar
- Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo): 4 jaar
- Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo): 5 jaar
- Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo): 6 jaar
Op sommige scholen worden alle schoolsoorten aangeboden en op andere scholen maar één of enkele schoolsoort(en).
Qua grondslag zijn scholen voor voortgezet onderwijs in te delen in openbare scholen en bijzondere scholen (zoals katholieke of joodse scholen). Zowel openbare als bijzondere scholen kunnen soms het onderwijs ingericht hebben vanuit een bepaalde visie. Denk aan montessori-, jenaplan- of daltonscholen.
Tot slot is het nog mogelijk dat scholen zich specifiek richten op bepaalde groepen kinderen. Denk aan speciaal onderwijs of tweetalig onderwijs.
Lees meer over schooltypen in het voortgezet onderwijs op de website van de Rijksoverheid.
Tekortvakken zijn vakken waarvoor een opvallend tekort is aan leraren. In het voorgezet onderwijs van Amsterdam gaat het om de vakken: informatica, wiskunde, scheikunde, natuurkunde, Nederlands, Engels, Duits, Frans en klassieke talen.
Het speciaal onderwijs is bedoeld voor kinderen die niet terechtkunnen op een reguliere basis- of middelbare school. Bijvoorbeeld omdat ze fysiek of verstandelijk beperkt zijn. Er is speciaal onderwijs voor kinderen van de basisschoolleeftijd (afgekort met sbo of simpelweg so) en speciaal onderwijs voor kinderen van middelbare schoolleeftijd (afgekort met vso). Binnen het speciaal onderwijs zijn er 4 verschillende clusters:
- Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap.
- Cluster 2: dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige communicatiemoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die een van deze handicaps hebben.
- Cluster 3: lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen die een van deze handicaps hebben.
- Cluster 4: zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK), kinderen met gedrags- en/of psychiatrische stoornissen, zoals ADHD, PDD-NOS, ODD, CD (antisociale gedragsstoornis), klassiek autisme, Gilles de la Tourette of hechtingsproblematiek.
Als je nu een hbo- of wo-opleiding volgt, zijn er genoeg mogelijkheden om je voor te bereiden op het leraarschap. Vaak is het daarbij ook al mogelijk om begeleid voor de klas te staan. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de opleiding die je volgt.
Hbo
Volg je de pabo of een lerarenopleiding? Dan zijn stages onderdeel van je opleiding. Tijdens deze stages ervaar je hoe het is om voor de klas te staan. Tijdens de pabo kun je vaak ook al betaald voor de klas staan als onderwijsassistent.
Universiteit
Als je een wo-bachelor volgt in (de richting van) een schoolvak, kan je vaak een educatieve minor doen. In Amsterdam kan dat zowel aan de VU als de UvA. Deze minor duurt zes maanden en geeft je na afloop direct een beperkte tweedegraads bevoegdheid. Dat betekent dat je voor de klas mag staan in het vmbo-t en de eerste drie klassen van de havo en het vwo.
Check wel eerst in de verwantschapstabel van de overheid of de inhoud van je bachelor aansluit op het vak waarin je les wilt geven.
- Huurwoningen
Als leraar kun je in Amsterdam voorrang krijgen bij de toewijzing van een jongerenwoning, een sociale of middeldure huurwoning. Kijk op de site van de gemeente Amsterdam hoe het werkt. Via je werkgever kun je je aanmelden voor de regeling. - Reiskostenvergoeding
Als je buiten de regio Amsterdam woont en op een Amsterdamse school gaat werken, kan het schoolbestuur een tegemoetkoming in de reiskosten voor je aanvragen bij de gemeente Amsterdam. Met deze subsidie wil de gemeente scholen helpen het lerarentekort in Amsterdam tegen te gaan. Lees hoe het werkt op de site van de gemeente Amsterdam. - Parkeervergunningen
Je directie en schoolbestuur kunnen voor jou verschillende parkeervergunningen krijgen. Bekijk de mogelijkheden op de site van de gemeente Amsterdam.
Op onze vacaturepagina vind je een overzicht van de vacatures in de gemeente Amsterdam. De helpdesk bemiddelt niet bij je sollicitatie op deze vacatures of bij het vinden van werk- en leertrajecten. Neem hiervoor contact op met het Schoolbureau (basisonderwijs en tekortvakken voortgezet onderwijs). Of informeer zelf bij scholen in je omgeving.
De regel is dat je een bevoegdheid moet halen om les te mogen geven. Heb je niet de juiste vooropleiding, dan kun je bijvoorbeeld een zij-instroomtraject volgen of een (verkorte) lerarenopleiding, eventueel in deeltijd.
Maar er zijn uitzonderingen op deze regel. Je hebt bijvoorbeeld geen lesbevoegdheid nodig als je gastdocent bent en je maximaal 4 uur per week lesgeeft (onder begeleiding van een bevoegde leraar). Ook kun je soms een (tijdelijke) ontheffing van de bevoegdheid krijgen. Bijvoorbeeld omdat er geen lerarenopleiding is voor het vak dat je gaat geven. De school moet voor deze ontheffing toestemming vragen aan de minister.
Wil je docent worden in het voortgezet onderwijs, dan kun je een opleiding volgen voor een eerstegraads of tweedegraads lesbevoegdheid.
- Met een tweedegraads bevoegdheid mag je lesgeven aan het praktijkonderwijs, het vmbo en de onderbouw van de havo en het vwo. Ook mag je lesgeven aan het speciaal onderwijs, de volwasseneducatie en het mbo. Dit alles geldt alleen voor het vak waarvoor je een lesbevoegdheid hebt gehaald.
- Met een eerstegraads bevoegdheid mag je daarnaast lesgeven aan de bovenbouw van de havo en het vwo. Je hebt dus meer mogelijkheden dan bij een tweedegraads bevoegdheid.
- Met een tweedegraads bevoegdheid mag je lesgeven aan de onderbouw van de havo en het vwo en aan alle klassen van het vmbo en het praktijkonderwijs. Daarnaast mag je lesgeven in het mbo en de volwasseneneducatie.
- Met een beperkte tweedegraads bevoegdheid mag je alleen lesgeven aan de onderbouw van de havo en het vwo en alle klassen van het vmbo-t (theoretische leerweg).
Nee, met een pabodiploma ben je alleen bevoegd voor het basisonderwijs en niet voor het reguliere voortgezet onderwijs. Wel mag je met een pabodiploma lesgeven in het speciaal voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs. Daarnaast heeft een onderwijsbevoegdheid voor het basisonderwijs voordelen als je in het voortgezet onderwijs wilt gaan werken:
- Je mag vaak meteen gaan lesgeven in het vo, terwijl je ondertussen je bevoegdheid haalt.
- Je kunt een verkort opleidingstraject volgen (ook wel opscholingstraject genoemd), waarna je mag lesgeven in de onderbouw van het vmbo, basis en kader. Voor dit verkort opleidingstraject kun je een subsidie krijgen. Het traject is niet te volgen in Amsterdam. Kijk voor een actueel overzicht van de hogescholen die het traject aanbieden op de website van de Rijksoverheid.
- Als je een reguliere lerarenopleiding gaat volgen, kun je vrijstellingen krijgen voor de didactische vakken.
In het speciaal onderwijs mag je gewoon met een pabodiploma lesgeven. Ook in het voortgezet speciaal onderwijs. Als je een tweedegraads of eerstegraads lesbevoegdheid hebt, mag je alleen in het voortgezet speciaal onderwijs lesgeven. Soms stellen scholen als eis dat je daarnaast een speciale opleiding voor het speciaal onderwijs gaat volgen. Dit is de opleiding Special Educational Needs (SEN).
- Volg je een opleiding in voltijd, dan ben je een volledige werkweek met de studie bezig. Er wordt van je verwacht dat je gemiddeld 40 uur per week besteedt aan je studie en je hebt recht op studiefinanciering.
- Volg je een opleiding in deeltijd, dan ga je vaak in de avonduren naar de hogeschool of universiteit. De meeste studenten in het deeltijdonderwijs combineren hun studie met een baan. Bijvoorbeeld om een volgende stap in hun carrière te zetten, om zich te laten omscholen, of om bij te blijven bij de ontwikkelingen in hun vakgebied. De studie kan aansluiten bij je baan, maar dat hoeft niet. Je hebt meestal geen recht op studiefinanciering als je een studie in deeltijd volgt, maar voor lerarenopleidingen zijn wel andere studiebeurzen beschikbaar, zoals de tegemoetkoming leraren.
In een educatieve minor maak je via theorie en praktijk kennis met het beroep van leraar. Je kunt de minor volgen naast een hbo- of wo-opleiding. De meeste educatieve minors zijn gericht op het voortgezet onderwijs, maar er is ook een educatieve minor die is bedoeld als oriëntatie op het basisonderwijs. Deze minor (te volgen aan de Marnix Academie in Utrecht) is toegankelijk voor hbo- en wo-studenten van alle opleidingen.
De educatieve minor voor het voortgezet onderwijs kun je volgen als je een hbo-of wo-opleiding volgt in (de richting van) een schoolvak. In de verwantschapstabel van de overheid zie je om welke bacheloropleidingen het gaat.
Wat kun je ermee?
Als je een bachelor hebt afgerond met een educatieve minor in een schoolvak, kun je soms direct een beperkte tweedegraads bevoegdheid krijgen voor dat vak. Hiermee mag je lesgeven aan de onderbouw van de havo en het vwo en alle klassen van het vmbo-t (theoretische leerweg). Wil je een volledige lesbevoegdheid halen, dan kun je met een educatieve minor vrijstellingen krijgen bij de lerarenopleiding.
Educatieve minor in Amsterdam
In Amsterdam kun je een educatieve minor volgen aan de HvA, de UvA en de VU. Met de minor aan de HvA kun je geen beperkte tweedegraads bevoegdheid krijgen, maar wel vrijstellingen voor een lerarenopleiding.
De educatieve module kun je volgen als je een wo-bachelor hebt behaald van een studie die verwant is aan een schoolvak. Met de module kun je een beperkte tweedegraads bevoegdheid halen, waarmee je mag lesgeven aan de onderbouw van de havo en het vwo en alle klassen van het vmbo-t (theoretische leerweg).
De educatieve module duurt een halfjaar en is te volgen aan de UvA en de VU. Check wel eerst in de verwantschapstabel van de overheid of de inhoud van je bachelor aansluit op het vak waarin je les wilt geven.
Voor de educatieve module kun je een subsidie krijgen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze subsidie dekt grotendeels de kosten van de opleiding.
De antwoorden op deze vragen kun je vaak vinden op de websites van de lerarenopleidingen. Ook kun je hierover contact opnemen met de betreffende lerarenopleiding. Zeker als het om vrijstellingen gaat, kun je het beste direct contact opnemen met de opleiding.
Zij-instroom in Beroep betekent dat je in het beroep van leraar kunt instromen vanuit een ander beroep of een andere opleiding. Je bent dan een zij-instromer. Als zij-instromer volg je een ZiB-traject om je bevoegdheid te halen. Dit traject is zowel mogelijk voor het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Zodra je aan het traject begint, kom je in principe meteen betaald voor de klas te staan.
Als je een aanstelling hebt gekregen op een school, doe je eerst een geschiktheidsonderzoek. Als de uitkomst positief is, kun je jezelf inschrijven voor de opleiding als zij-instromer. De opleiding combineer je vervolgens met je baan voor de klas, waarbij je gewoon salaris krijgt voor de uren die je werkt. Het gehele traject moet je binnen 2 jaar afronden. Binnen die periode leg je een bekwaamheidsonderzoek af. Als je dit onderzoek succesvol afrondt, krijg je een getuigschrift van bekwaamheid en ben je volledig bevoegd leraar.
Om aan een ZiB-traject te kunnen beginnen, heb je een hbo- of wo-diploma nodig. Als je in het voortgezet onderwijs wilt werken, moet je vooropleiding aansluiten bij het schoolvak waar je een bevoegdheid voor wilt halen. Voor het basisonderwijs geldt deze eis niet. Met een mbo-diploma kun je in uitzonderlijke gevallen aan het ZiB-traject beginnen. Bijvoorbeeld als je een technische mbo-opleiding hebt afgerond, voldoende vakkennis en werkervaring hebt en door de school geschikt wordt bevonden. Je mag dan alleen lesgeven in bepaalde vakken van het vmbo. Meer hierover lees je op de pagina ‘Met mijn mbo-diploma voor de klas’.
1. Zoek een school waar je tijdens je opleiding gaat werken.
Je hebt eerst een aanstelling op een school nodig, zodat je alles wat je in de opleiding leert meteen in de praktijk kunt brengen. Sommige schoolbesturen werven zelf; die kun je direct benaderen. Andere besturen werken samen met het Schoolbureau, dat bemiddelt voor een aanstelling op een basisschool en tekortvakken in het vo. Op Liever voor de klas staat een overzicht van scholen die regelmatig op zoek zijn naar zij-instromers. Je kunt ook rechtstreeks contact opnemen met het Schoolbureau. Of bezoek een van de informatieavonden voor zij-instromers, die opleidingen of regionale contactpunten regelmatig organiseren.
2. Neem contact op met de opleiding van je keuze.
Vertel de opleiding dat je mee wilt doen aan een ZiB-traject. De opleiding begeleidt je verder. In Amsterdam kun je voor het basisonderwijs bijvoorbeeld terecht bij de HvA en de iPabo, en voor het voortgezet onderwijs bij de HvA, UvA of VU.
3. Doe een geschiktheidsonderzoek.
Dit onderzoek is verplicht en is zowel voor jezelf, de school waar je gaat werken en de opleiding goed om te doen. Je ervaring en motivatie worden gecheckt. Ook wordt gecheckt of het haalbaar is dat je in twee jaar de opleiding kunt afronden en voor de klas staan. De school waar je als zij-instromer gaat werken, tekent een werkgeversverklaring en betaalt de kosten van het onderzoek. Zo begin je goed voorbereid aan je traject.
4. Bepaal de inhoud van je opleiding
Samen met de opleiding van je keuze bepaal je wat je precies leert en welke begeleiding je krijgt. Maak goede afspraken en leg ze vast in een tripartite-overeenkomst.
Op de vacaturesite van Liever voor de klas vind je alle onderwijsvacatures in de regio Amsterdam. In principe kun je op alle vacatures reageren, tenzij nadrukkelijk staat vermeld dat deze niet beschikbaar zijn voor zij-instromers. Je kunt ook je eigen netwerk inschakelen, spontaan informeren bij scholen en open sollicitaties versturen. Indien je serieuze interesse hebt in het zij-instroomtraject voor het basisonderwijs dan kan een intermediair je helpen bij het vinden van een werkervaringsplek. Neem daarvoor contact op met de helpdesk via het contactformulier.
Ben je al bevoegd, dan kun je direct een baan zoeken op de vacaturesite van Liever voor de klas.
Heb je behoefte aan een opfriscursus of coaching?
- Voor het basisonderwijs is er het Onderwijsarrangement van het Schoolbureau.
- Voor het voortgezet onderwijs is er een Onderwijsarrangement van het Schoolbureau voor de vakken Duits, Engels, Nederlands, wiskunde, natuurkunde, scheikunde of informatica. Ook kun je bij lerarenopleidingen informeren naar de mogelijkheden om (opnieuw) vakken of modules van de opleiding te volgen.
Met een pabodiploma mag je lesgeven in het primair onderwijs, speciaal onderwijs (ook het voortgezet speciaal onderwijs) en het praktijkonderwijs. Als je de overstap wilt maken naar het reguliere voortgezet onderwijs, mag je vaak al wel meteen voor de klas. Tegelijkertijd volg je dan een opleiding om je lesbevoegdheid te halen. Dat kan een korte omscholing zijn, waarmee je een beperkte bevoegdheid haalt voor de onderbouw van vmbo basis en kader. Of het kan een reguliere lerarenopleiding zijn waarbij je vrijstellingen krijgt voor de didactische vakken.
Voor meer informatie kun je terecht bij het antwoord op de vraag: Kan ik met een onderwijsbevoegdheid voor het basisonderwijs ook lesgeven in het voortgezet onderwijs? Of kijk op de website van Het Onderwijsloket.
Met een onderwijsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs kun je direct aan de slag als vakdocent in het basisonderwijs. Je geeft dan lessen in het vak waar je je bevoegdheid voor hebt gehaald. Met een bevoegdheid aardrijkskunde kun je bijvoorbeeld wereldoriëntatie geven, en met een bevoegdheid wiskunde kun je rekenen geven. Daar is geen omscholing voor nodig. Wil je een pabodiploma halen om volledig bevoegd leerkracht te worden in het basisonderwijs, dan kan dat via het zij-instroomtraject of een verkorte pabo-opleiding.
Persoonlijk advies nodig?
Onze helpdesk kan je helpen met vragen over jouw specifieke situatie.